De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben (stelsel van baten en lasten). Lasten worden direct opgenomen zodra deze zich voordoen. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Op basis van actuele kostprijsberekeningen worden bij verlieslatende complexen de hoogte van de te nemen voorziening bepaald.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Omdat geen voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume mogen worden opgenomen, worden sommige personeelslasten echter toegerekend aan de periode waarin de uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie voor gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten wordt wel een verplichting gevormd.
Opbrengsten worden genomen zodra ze gerealiseerd zijn. De positieve resultaten op grondexploitaties worden pas bij het sluiten van grondexploitaties aan het resultaat toegevoegd. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
TOZO
De uitkeringen in het kader van de TOZO zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Hierbij is uitgegaan van het principe betaald = besteed. Deze baten-lasten systematiek is verwerkt in de programmarekening en SiSa bijlage.